#openup: Hoe ik anorexia ontwikkelde en overwon

Bang voor de wereld

Ik ben vijftien en bang voor de wereld, want ik moet overal alleen doorheen en weet niet hoe dat moet. Het leven zou zó veel veiliger voelen met een volwassene die achter mij staat. Iemand die mij een beetje de weg wijst, aanmoedigt, mij helpt opstaan als ik op mijn bek ga, bescherming biedt, voor mij opkomt als het nodig is en op wie ik kan terugvallen. Dan zou ik alle nieuwe en enge dingen in het tienerleven makkelijk aankunnen.

Veiligheid zoek ik bij vriendinnen. Ik klamp me nog net niet letterlijk aan hen vast. Maar elk jaar word ik in een klas geplaatst zonder mijn vriendinnen, omdat docenten mij te druk vinden met meiden bij wie ik me op mijn gemak voel. Elk jaar moet ik opnieuw beginnen. Nieuwe vriendschappen opbouwen kost me veel moeite en energie, want ik ben erg bang voor afwijzing. En telkens als ik met heel veel moeite tóch een vriendschap heb opgebouwd, worden we weer van elkaar gescheiden. Ik ben alleen zo bang zonder vriendinnen aan mijn zijde en raak uitgeput van angst als ik alleen bij de kluisjes sta, alleen door de gang loop of alleen de wc’s in moet.

Ik voel me veel te kwetsbaar om me alleen te kunnen redden op de wereld en iedereen kan mijn kwetsbaarheid zien. Als klein kind was ik altijd al de kleinste en dunste en dat ben ik nog steeds. Mijn postuur verraadt dat ik mij fysiek niet kan verweren. Mijn onzekere gedrag verraadt dat ik mij verbaal ook niet kan verweren. Kortom: je kunt alles met mij doen wat je wilt. Ik vind mijzelf daarom hét ideale slachtoffer voor pesterijen en misbruik. Het verbaast me dat nooit iemand mij iets heeft misdaan. Dat gaat vast nog wel gebeuren als ik niets bij me heb wat veilig en vertrouwd voelt.

Afvallen als oplossing

Het enige in mijn leven wat ik altijd bij me heb en wat niemand mij afneemt, is mijn eigen lichaam. Als ik zorg dat het blijft zoals ik het ken, dan kan ik me vertrouwd voelen bij mezelf en hoef ik dat gevoel niet meer bij anderen te zoeken. Dan heb ik niemand meer nodig. Nog een goede reden om zo te blijven: Mijn slanke figuur levert mij regelmatig complimenten op. Dat is het enige goede aan mij. De kleine lichamelijke veranderingen die ik langzaam begin te zien, moeten weer weg. Ik wil zo dun mogelijk worden. Zo ver mogelijk weg blijven van dik.

Afvallen kan ik wel. Ik kan stoppen met snoepen, minder en magerder eten, dagelijks tientallen verleidingen weerstaan en altijd honger lijden. Ik kan ook meer sporten. Urenlang sporten, zodat ik kan afvallen zonder ál mijn eten te schrappen. Elke dag kan ik mezelf van alles verbieden en mezelf tot van alles dwingen, zonder één keer de fout in te gaan. Hier blijk ik allemaal heel goed in te zijn. Is er in elk geval nog íets waar ik goed in ben.

Ik voel me sterk, want ik kan mijn lichaam slopen en toch overeind blijven. Als ik de trap neem krijg ik al hartkloppingen, maar ik kan desondanks tóch minstens drieënhalf uur per dag sporten. Ik kan van mijn lichaam vragen wat ik wil, zonder dat het mij in de steek laat en erbij neervalt. Elke dag bewijs ik mezelf dat IK de baas ben over mijn lichaam en niet andersom. Is er in elk geval nog íets waar ik controle over heb.

Strenge regels

Je ziet mij steeds minder vaak verschijnen in sociale situaties, want dat kan ik niet meer combineren met mijn steeds strenger wordende regels rondom eten en bewegen. De tijdstippen, het soort eten, de exacte hoeveelheden, hoe het is klaargemaakt, de mogelijkheden om te sporten; daar moet ik zelf alle controle over hebben. Anders zijn de onrust en angst te groot. Thuis ben ik inmiddels de baas over het eten geworden, want mijn moeder beseft zich wel dat ik alleen eet als dat kan volgens mijn eigen strenge regels. Ik bepaal wat er op het menu staat, welke boodschappen worden gehaald, hoe het wordt bereid en hoe laat we aan tafel gaan.

Bij uitzondering mag ik mezelf iets heel lekkers toestaan, zoals een gebakje, maar dat moet ik dan wel van tevoren inplannen. Ik moet het verkeerde eten namelijk al gecompenseerd hebben voordat ik mijn tanden erin zet. En omdat ik na het eten van iets verkeerds nog twee dagen schuldgevoelens en angst heb, moet ik op deze dagen ook minder eten en meer sporten dan gewoonlijk. Het gebeurt echter steeds vaker dat ik vooraf aan het compenseren ben voor iets wat ik uiteindelijk niet meer durf eten.

Lichaam en gewicht

Ik vind mezelf niet echt dik, maar ook niet dun genoeg. Mijn buik is hol, maar neemt nog steeds teveel ruimte in. Al mijn ribben zijn zichtbaar, maar nog niet genoeg. Mijn vingers zijn niets meer dan botjes die bedekt zijn met een blauwe, kapotte huid. ’s Winters zit ik met twee badjassen over mijn kleding nog steeds te rillen van de kou. Mijn menstruatie blijft uit, en zal uiteindelijk pas na zesenhalf jaar terugkeren.

Een streefgewicht heb ik niet, maar elke keer als ik op de weegschaal sta mag het niet meer zijn dan de vorige keer. Een ons erbij betekent schrappen in het menu en meer sporten. Ik zal niet eerder rusten voordat die ons er weer af is, anders kom ik te dicht in de buurt van dik.

Ik maak nog net geen vreugdesprongetje op de weegschaal als ik mijn nieuwe record zie. Dit getal stemt mij zeer tevreden. Toch wil ik dat het de volgende keer nóg minder is. Goed is nooit goed genoeg. En zoveel heb ik eigenlijk ook nog niet gepresteerd, want er zijn mensen die veel lager uit komen en die, vanwege hun grotere lengte, in verhouding óók nog van mij winnen.

Aangaan en overwinnen

Terwijl ik van de weegschaal stap vraag ik me af hoe ver ik nog wil gaan. Ik heb de indruk dat mijn moeder en huisartsen op het punt staan om in te grijpen. Ik weet dat als ik op deze manier doorga, dat moment hoe dan ook zal komen. Misschien wel op heel korte termijn. Als ik dan toch een keer moet veranderen kan ik dat maar beter zelf doen, vóórdat anderen gaan bepalen op welke manier en in welk tempo dat moet. Nu kan ik alles nog zelf bepalen. Ik wil zelf alle controle houden.

Ik ben doodsbang om meer te eten en aan te komen, maar van alle opties die ik heb is zelfstandig iets aan mijn huidige eetpatroon en gewicht veranderen, de minst vreselijke optie van allemaal. Nog dezelfde dag vind ik op internet een groepje lotgenoten en sluit me bij hen aan. Met behulp van hun aanmoediging en steun ga ik deze uitdaging aan. Ministapje voor ministapje. Steeds een klein beetje meer en steeds vaker iets ‘engs’ eten. Langzaam iets zwaarder worden. Mijn enige motivatie is de angst voor ingrijpen van buitenaf. Vanuit mijzelf is er niets wat dit wil.

Het duurt wel twee jaar voordat ik een fatsoenlijk eetpatroon en gewicht heb. Het duurt nog langer voordat ik ook weer een gezonde relatie met eten heb en oprecht blij kan zijn met een gewicht wat hoger is dan ik ooit in mijn leven heb gehad. Ik vind mijn lichaam mooi zoals het nu is. Als ik voor de spiegel sta, denk ik tevreden: dat heb ik goed gedaan. Daarnaast vind ik het fijn dat mijn lichaam nu vol energie zit en zichzelf warm kan houden. Ik ben nog steeds verrast dat de innerlijke motivatie achteraf toch nog is gekomen en ook altijd is gebleven.

Symptoombestrijding

Hoewel ik het best wel een prestatie vind om zonder professionele hulp een eetstoornis te overwinnen, denk ik achteraf dat ik hier beter wél hulp voor had kunnen zoeken. Met het aanpakken van mijn eetstoornis heb ik namelijk alleen maar aan symptoombestrijding gedaan. Het onderliggende probleem is zich daarna weer op allerlei andere manieren gaan uiten. Je kunt een eetstoornis niet voldoende aanpakken door alleen goed te gaan eten en de lichaamsveranderingen te leren accepteren. Het is zoveel meer dan alleen dat.

Worstel jij met eetproblemen? Los dit dan niet in je eentje op en zoek hiervoor professionele hulp! Ik vond het zelf destijds te eng om de controle uit handen te geven aan de hulpverlening, maar als ik daarmee de ellende die ná de eetstoornis kwam had kunnen voorkomen, dan was dat alle moeite meer dan waard geweest.

 

Meer ervaringsverhalen