Het snoepje van de psychiater

“We hebben het nog niet over medicijnen gehad, hè.” Mijn ademhaling schiet omhoog. Spanning giert door mijn borstkas. “Nee, en dat ga ik ook niet doen.” Ik gris mijn tasje van de grond, sta op en trek mijn jas van de rugleuning. Ik ben naar deze afspraak gekomen voor een diagnostisch onderzoek, niet voor medicijnen. Bovendien is zijn tijd om, zie ik op de klok. Hij moet me nú laten gaan. Terwijl ik mijn jas aantrek hang ik een verhaal op over ‘dat vergif’. Zolang ik aan het woord blijf, kan de psychiater mij geen medicijnen aanpraten. Denk maar niet dat ik me laat gebruiken als proefkonijn, dat ik me laat vergiftigen, dat ik een gevoelloze zombie van me laat maken. Psychiaters zijn eng.

De terughoudende psychiater

Wanneer ik een aantal psychologen, therapieën en ruim drie jaar verder ben, ben ik zo wanhopig dat ik instem met een nieuw bezoekje aan zo’n enge pillendokter. Het minste wat ik kan doen is informatie inwinnen over medicatie. Weigeren kan na dat gesprek alsnog.

Tot mijn verbazing geeft de psychiater geen medicatierecept mee. In plaats daarvan vertrek ik met een bloedprikformulier en de mededeling dat ik misschien helemaal geen medicamenteuze behandeling zal krijgen. Na het tweede gesprek wil de psychiater nog steeds niks voorschrijven. Hij moet met veel factoren rekening houden: verschillende psychische klachten zonder duidelijke oorzaken, een fysieke aandoening die niet goed samengaat met veel medicatiesoorten en een te laag gehalte aan witte bloedcellen. De psychiater weegt de mogelijke voor- en nadelen van alle keuzes af. Hij stelt eindeloos veel vragen, zoekt informatie, denkt na, twijfelt. Hij zegt: “Jij bent zó’n afwijking, daar bestaan geen medicijnen voor.”

Een vertekend beeld van psychiaters?

Hoe langer de psychiater twijfelt, hoe meer ik hem ga vertrouwen. Deze man wil mij duidelijk niet vergiftigen, mij niet veranderen in een zombie. Hij behandelt mij als mens en niet als proefkonijn. De psychiater wint nog meer vertrouwen door steeds nadruk te leggen op het woord ‘samenwerking’. Hij neemt dus geen beslissingen voor mij, maar laat mij ook niet in mijn eentje bungelen. Samenwerken betekent ook dat we naar elkaar moeten luisteren. Ik niet alleen naar hem, hij ook naar mij. Ik voel me gehoord.

Deze man brengt me in de war. Ik snap niet waarom de psychiater niet met een trechter klaarstaat om een giftige medicijncocktail door mijn strot te gieten. Ik vraag me af of deze man een uitzondering is, of dat ik een totaal verkeerd beeld van psychiaters heb. Hoe ben ik eigenlijk aan een negatief beeld gekomen? Waar baseer ik dat op? Waar heb ik mijn vooroordelen vandaan gehaald? De antwoorden blijven me onduidelijk en daarom stel ik mijn beeld voorzichtig bij. Psychiaters zijn misschien zo slecht nog niet.

Mijn eerste ervaringen met psychofarmaca

Ik start met een antipsychoticum. Ik ben bang, maar ben bereid om van deze man een eng snoepje aan te nemen. Het medicijn stopt mijn gepieker, alsook mijn aangename gedachten en creatieve ideeën. Er lijkt geen activiteit meer in mijn bovenkamer te zijn. Ik denk en voel niets meer. Gedachten die me normaal gesproken overstuur maken, laten me nu koud. Als mijn geliefden nu dood zouden neervallen, zou ik slechts mijn schouders ophalen. Ik ben de zombie geworden die ik niet wil zijn.

Na twee weken spoel ik de overgebleven medicatie door de gootsteen. Na overleg met de psychiater start ik met een antidepressivum. De eerste weken zijn een hel, maar doordat ik hier vooraf duidelijk voor was gewaarschuwd, schrikt het me niet af. Ik herinner mezelf dagelijks aan de kans dat de medicatie straks iets goeds kan doen. Als ik niets probeer, heb ik die kans niet.

Om de tijd door te komen maak ik uren per dag dwangmatig legpuzzels. Zolang mijn hersenen bezig zijn met een niet al te ingewikkelde taak, voel ik de leegte in mijn hoofd minder. Zodra ik wegloop van mijn puzzelstukjes, wil ik dood.

Gelukssnoepje

Het is nu een paar maanden later en ik gebruik dit medicijn nog steeds. Mijn gelukssnoepje. Het maakt mijn slechte momenten minder slecht en mijn gepieker minder heftig. Het zwakt buitensporige woede af tot boosheid en het zwakt paniek af tot angst. De wereld is mooier geworden. Er straalt ontzettend veel schoonheid af van de kale boomtakken en modderige bospaden. Ik bewonder het alsof ik nooit eerder zoiets moois heb gezien. Al mijn zintuigen staan wagenwijd open voor alle aangename prikkels om me heen.

Het medicijn heeft ook mijn gedrag ingrijpend veranderd, op een positieve manier. Ik loop niet meer schreeuwend van huis, zwaai niet meer met messen, sla geen gaten meer in deuren en muren, smijt geen bezittingen meer door de huiskamer en gedraag me achter het stuur niet meer ongeduldig en agressief. Ik blijf kalm bij tegenslagen en los problemen rustig op. Sociaal contact gaat vanzelf, zonder gepieker en angst. Ik moet mezelf nu eerder afremmen dan stimuleren.

Uitdagingen waar ik mij eerder niet toe kon zetten, ga ik nu aan. Zonder medicatie moest ik mij dagelijks opmaken voor een klim van de Mount Everest, op blote voeten, in een sneeuwstorm, bij nacht. ‘Gewoon doen,’ zeiden mensen dan. En bijna niemand begreep waarom ik het niet ‘gewoon’ deed, waarom ik bijna geen stap vooruit kwam. Dankzij de medicatie is de berg gekrompen tot een flinke heuvel met een zichtbare top, die ik kan bewandelen op stevige wandelschoenen, met het zonnetje in mijn gezicht en een zacht briesje langs mijn huid. Het is nog steeds een intensieve klim, maar wel haalbaar.

Maar er zijn ook bijwerkingen…

Op dit moment ervaar ik één vervelende bijwerking van medicijnen: koopzucht. Ik vind namelijk bijna alles mooi. En alles wat ik mooi vind, wil ik hebben. Waar ik eerst met oogkleppen op door de winkels sprintte zonder iets te kopen, kijk ik nu uitgebreid rond en reken ik stapels nieuwe spullen af. Van nieuwe kledingstijlen tot schoonmaakmiddelen – niet omdat ik zo graag wil schoonmaken, maar omdat ik de kleurtjes zo mooi vind.

Psychofarmaca, een goed of slecht idee?

Over psychofarmaca is zowel positieve als negatieve informatie te vinden. Er zijn voordelen van medicijnen en nadelen, mensen die er veel baat bij hebben en mensen die vooral lijden onder nare bijwerkingen. Geef alle kanten van het verhaal een eerlijke kans en vorm daarna pas een eigen mening. Wijs psychofarmaca niet bij voorbaat af maar neem het ook niet gedachteloos aan. Neem niet, zoals ik, beslissingen op basis van vooroordelen. Laat je eerst goed informeren en beslis daarna pas voor jezelf of dit het proberen waard is.

 

Meer ervaringsverhalen